Brandweer Beemster: van plichtsbrandweer tot vrijwillige brandweer Nieuws by sjaakmartens - 19 december 202418 december 2024 De Brandweer Beemster bestaat honderd jaar. In dit themanummer mag deze uiteraard niet ontbreken. We blikken terug op de organisatie en doen dat aan de hand van het boek ‘Kroniek van 60 jaar Vrijwillige Brandweer te Beemster 1924-1984’. Een in eigen beheer en bij de toenmalige drukkerij Hoogcarspel in Middenbeemster vormgegeven en gedrukt project. Hopelijk wordt er tijd gevonden om ook de laatste veertig jaar te boekstaven. Het boek is via Jaap Dik nog te verkrijgen. Van Nabuurschap tot PlichtsbrandweerTot het midden van de 18e eeuw blijft het bestrijden van brand vooral een kwestie van ‘goed nabuurschap’. In 1750 wordt de plichtsbrandweer ingesteld. Het vrijwillige nabuurschap wordt geformaliseerd. Uit elk gezin moet één man zich laten registreren bij de gemeente. Deze kan bij een brand in de buurt opgeroepen worden om verplicht te komen blussen. Een in te leveren ‘identiteitsmunt’ moet bewijzen dat gehoor gegeven is aan een oproep. Overtreding levert een fikse boete op. Ook het materieel ondergaat een professionalisering. De blusemmer maakt plaats voor uiteindelijk zes verspreid in de polder gestationeerde handslangenbrandspuiten. Een team van 36 mannen zijn nodig om het uit de sloot gepompte water met handkracht op de vuurhard te richten. Elk kwartier worden de doodvermoeide pompers gewisseld. Slangen kunnen gekoppeld worden om een groter bereik te behalen. MotorbrandspuitDe grote brand in de augurkenloods aan de Zuiderweg in 1911 maakt duidelijk dat er nieuwe stappen gezet moeten worden in de professionalisering. Er komt een motorbrandspuit. Deze moet echter nog wel met een paard naar de brand locatie vervoerd worden. De intrede van de mechanisatie betekent dat het werk door minder manschappen gedaan kan worden. Vrijwillige brandweerExact een eeuw geleden, 2 juni 1924, wordt overgestapt op het invoeren van de vrijwillige brandweer. De opleiding wordt serieus aangepakt. Daar hoort de aanschaf van een echt motorvoertuig bij: een T-Ford. HoutTot ver in de vorige eeuw is hout het belangrijkste bouwmateriaal. Open vuur de belangrijkste bron van verwarming en koken. Alle boerderijen hebben nog een agrarische functie met risico’s van broei. Brand blussen is de core business van het korps. Vanaf de tweede helft van de vorige eeuw wordt de hulpverlening bij ongevallen dominanter. Tempo is alles. En dat in een tijd waarin moderne communicatiemiddelen nog ontbreken en de slecht verlichte wegen geplaveid zijn met stenen. AlarmIn het begin van de vorige eeuw worden alle bewoners die bij de brandweer betrokken zijn, inclusief de veldwachter en de burgemeester, aangesloten bij een gesloten alarmsysteem in huis. Zij kunnen van huis uit ook zelf de alarmknop indrukken. Zichtbaar van de weg worden emaillen bordjes opgehangen: “brandmelding”. WaterBluswater is onmisbaar. Dit water moet aanvankelijk uit de sloot komen. In droge periodes komt het vaak voor dat er maar heel weinig water is. Sterker nog, dat de stinkende prut zorgt voor verstopping. Een mand waarin de zuigmond komt te liggen zorgt voor bescherming. In de winter moeten de bewoners zorgen voor wakken. Later worden de slangen aangesloten op brandputten in de weg. UitbreidingHet korps groeit gestaag. Er komen steeds meer beter uitgeruste voertuigen en hulpmiddelen. Ook het aantal leden groeit. In 1931 verhuist de ‘brandweerkazerne’ van het spuithuisje (nu b&b) naar de overkant van de weg Tot 1950 worden de slangen te drogen gehangen aan de toren van de kerk. In dat jaar wordt aan de brandweerkazerne een slangentoren gebouwd. In 1954 wordt voor het eerst een modern blusvoertuig aangeschaft met een voor de manschappen gesloten cabine. Er kan onder hoge(re) druk gespoten worden. Al die veranderingen vragen een aanpassing van de diverse opleidingen. OorlogDe oorlog maakt het werk lastig. Er wordt geen nieuw materieel aangeschaft, de blusregio vergroot en verduisteringsmaatregelen maken het er niet beter op. Komt bij dat de politiek scheiding der geesten ook binnen de organisatie doorsijpelt. De nieuwbenoemde NSB-burgemeester is nauw betrokken bij het korps. In 1943 wordt verjonging doorgevoerd. Oudere leden maken plaats voor jongeren die daardoor vrijgesteld worden voor arbeidsinzet in het buitenland. Kort na de oorlog komen de ouderen weer in dienst. Althans, voor zover hun leeftijd dit toestaat. Want er wordt gelijk een leeftijdsgrens ingesteld. ZuidoostbeemsterIn 1951 krijgt Zuidoostbeemster zijn eigen blusgroep. Een eigen ‘kazerne’ volgt vijf jaar later. Een Renault bestelauto wordt in eigen beheer omgebouwd tot brandweervoertuig: ‘Bolletje’. Ook dit team zal in de loop der jaren uitgroeien tot een volwassen organisatie. Veranderende takenVanaf de jaren zeventig vinden er grotere veranderingen plaats binnen de organisatie. In dat jaar bundelen de oud brandweerleden zich binnen een vereniging. Naast het traditionele bluswerk komt er steeds meer aandacht voor preventie. Bouwaanvragen moeten voor beoordeling voorgelegd worden. Zo kan de bouw van het Distributiecentrum in Middenbeemster pas na grondige aanpassingen aangepakt worden. Hulpverlening bij ongevallen wordt naast bluswerk en preventie de derde tak aan de loot. Er komt steeds meer samenwerking met andere korpsen in de regio en moderne communicatiemiddelen doen hun intrede. De luxe open haard is terug van weggeweest met alle gevolgen van dien. MurphyOp 13 augustus 1933 breekt er brand uit in een door drie gezinnen bewoond pand op Halfweg. Het eerste alarm heeft slechts vijf brandweermannen op de been gebracht. Eindelijk ter plaatse blijkt de oude spuit meer modder dan water uit de wegsloot te krijgen. De in der haast opgetrommelde nieuwe spuit blijkt te weinig slangen bij zich te hebben. Nog een wonder dat uitsluitend het middelste huis fiks getroffen wordt. Verkeerde keusOp 27 april 1940 ontstaat er brand aan de Oostdijk. De eigenaar springt op zijn fiets om de brand te melden. Bij aankomst van de brandweer blijkt er geen redden meer aan. Het huis brandt tot de grond toe af. Op dat moment constateert de eigenaar dat hij op zijn oude barrel alarm heeft geslagen en zijn nieuwe fiets in de schuur heeft laten staan. Niet veel later wordt een oude spaarpot gevonden met enkele halve guldens. Geheel aan elkaar gesmolten. PijlenburgOp 6 januari 1947 gaat Pijlenburg, een van de oudste en mooiste plaatsen in de Beemster, geheel in vlammen op. Extreem winterse temperaturen, het vroor vijftien graden, noodzaken de bewoners om flink te stoken. Daardoor ontstaat brand in de schoorsteen. Alvorens geblust kan worden, moeten wakken gehakt worden. Tot overmaat van ramp, blijkt er te weinig water in de sloot en moet aan de overkant gehakt worden. De felle oostenwind doet ondertussen zijn vernietigende werk. Het rieten dak vat vlam en er is geen redden aan. Veertien uur is de brandweer in touw om te redden wat er te redden valt. Daags erna zijn de restanten in een ijssculptuur veranderd. PoedersneeuwMaart 1965 is er een schoorsteenbrand aan de Middenweg. Het idee is om deze klus te klaren met droogpoederapparatuur. Het apparaat weigert dienst. Ondanks het voornemen om de brand op een andere manier te blussen, neemt een van de technische mensen het droogpoederapparaat onder handen. Met als effect dat er uiteindelijk een enorme wolk poeder uit de cilinder kwam. Ondanks de poging om het apparaat af te sluiten, bleef deze grote wolken poeder uitspuwen. Uiteindelijk werd de brand geblust en ko de familie aan de slag om de witte massa op te ruimen. GladJanuari 1968 is er een fikste schuurbrand aan het Noorderpad. Zuidoostbeemster roept de hulp van de collega’s uit de Middenin. De weg is echter zo spiegelglad dat de wagens slechts kruipend hun weg kunnen volgen. Het duurt ruim een half uur voor de wagen bij de brand is. De manschappen springen zelfs uit de wagen omdat ze menen dat lopen sneller gaat dan rijden! Niet verwonderlijk dat van de schuur niet veel over bleef. Dit delen: Klik om te delen op X (Wordt in een nieuw venster geopend) X Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook Gerelateerd