Geslaagd symposium “De Nachtegaal: 350 jaar voor de wind” Nieuws by sjaakmartens - 23 september 201923 september 2019 Een kleine honderd belangstellenden, velen uit de molenwereld, waren zaterdagmiddag 21 september naar de Keyser gekomen om te luisteren naar een viertal leerzame aan de molen(bouw) gelieerde voordrachten. De diverse onderdelen werden op humoristische wijze ingeleid door de dagvoorzitter Henk Komin. Na een beknopt historisch overzicht van de Stichtingsvoorzitter (tot Behoud van de Molen de Nachtegaal) Bert Jaarsma, die onder andere inging op de vier verschillende locaties van het werktuig (!), werd het spits afgebeten door Paul Groen, naamgever van Erfgoed Advies Groen Monuments. Gespecialiseerd in de restauratie en onderhoudsplanning van molens. Hij tipte de drie belangrijkste vragen aan: hoe zit het met de techniek van de molen, wat is de bouwtechnische historie en wat gebeurt er met een molen na restauratie? Verder ging hij in op het geringe economisch en belangrijker maatschappelijk belang van een molen. Dankzij het gebruik van kwalitatief goed Noord Hollands riet (‘fijne houten stengel’), gaat de bedekking weer minstens tachtig jaar mee. Door het schrijven van een gedetailleerd bestek weet de bouwer wat hij moet doen en kom je minder tot verrassingen. Interessant was zeker zijn opmerking over het ‘omkeerbaar restaureren’ waarbij een restauratie in de toekomst ongedaan kan worden gemaakt als nieuwe inzichten dit wenselijk maken. Als intermezzo in het programma waren twee door Kars Schleich gemaakte videofilms te bewonderen. Uren beelden heeft hij geschoten van de verplaatsing, de restauratie en diverse activiteiten in en rond de molen. Gerrit Keunen en Eric Zwijnenberg (techniek) namen het publiek mee naar de ontwikkeling van de Europese molen vanaf ongeveer 1200. In onze regio in den beginne dikwijls eigendom van de graven van Holland. Aanvankelijk vooral gebouwd op het platteland, maar in tijden van spanning ook in de militaire bolwerken van de stad. Een verhaal over de transitie van standaardmolen, via de wipmolen naar de achtkantige molen zoals wij die vooral kennen. Waarbij het bouwmateriaal (hout) via de grote rivieren naar ons land kwam. Het bouwen nam een klein half jaar in beslag. De opkomst van stoom vanaf het tweede deel van de negentiende eeuw bleek funest voor veel molens. Na de lunchpauze en een keuze van vertier in de vorm van een rondrit, een rondwandeling of verhaal over de opgravingen naast de Keyskerk, was het aan dendroloog Sjoerd van Daalen om de deelnemers weer bij de les te krijgen. Middels het tellen van de jaarringen (van schors naar kern), gevormd in voorjaar en zomer, is het mogelijk om zeer exact de leeftijd van het hout te dateren. Dat wil zeggen: wanneer de boom gekapt is. Mits een deel van de schors (want daar zit de laatste jaarring) aanwezig is. Ook ging hij in op de diverse herkomstgebieden van ons hout. Door de toenemende kap moest het hout van steeds verder komen. Eerst vooral Oost Nederland, later Duitsland en nog weer later de Scandinavische landen. In enorme vlotten kwam het hout naar hier. Aanvankelijk vooral eiken. Later, na de middeleeuwen) ook grenen. Op basis van zijn bevindingen zette hij vraagtekens bij het jaartal 1669 van onze molen. Nicole Bakker, directeur van De Hollandse Molen, had het voorrecht om vooral naar de toekomst te kijken. Zij was, mits er voldoende draagvlak (financieel en vrijwilligers) gecreëerd wordt, optimistisch gestemd over de kwaliteit en kwantiteit van de Nederlandse molens. Ze prees de betrokkenheid van de jeugd bij de Nachtegaal. Op dit moment zijn er zo’n tweeduizend gediplomeerde molenaars en zes- tot achtduizend mensen op een andere wijze actief betrokken bij het molenwerk. “Profiteer van onze genetisch bepaalde liefde voor de molen, ook politiek”, was haar adagium. Aantrekkelijk was dat de zaal, zeker zo aan het eind van het programma, (inter) actief betrokken werd bij haar betoog.Niet onvermeld mag worden dat de boys van Ranonkel Arrangeurs op vrijdagavond een prachtig kunstwerk hadden ontworpen rond een modelbouwmolen. Op de zerkenvloer was een doorsnee van het agrarisch areaal in de Beemster te bewonderen. Van ploegende John Deere, via het Cono bijenlint en grasland naar een bloemenveld. Dankzij de technische ondersteuning van Bert Verkade, kon het publiek in woord en beeld genieten van alle inspirerende verhalen. Na afloop was er napraat in de Keyserin onder het genot van een versnapering. Een ieder was vol lof over de organisatie (hulde aan alle vrijwilligers) en inhoud van dit symposium. Geert Dit delen:Klik om te delen met Twitter (Wordt in een nieuw venster geopend)Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Gerelateerd