Samenvatting lezingen mini symposium Keyserkerk zaterdag 14 oktober 2023 Nieuws by sjaakmartens - 18 oktober 202318 oktober 2023 I. Arjen Nobel Docent Nederlandse geschiedenis aan de UvA Arjen Nobel plaatst zijn verhaal in de context van de opstand tegen de Spaanse overheersing. Later bekend als de Tachtig Jarige Oorlog. Bewoners in ons waterrijk gebied ten noorden van Amsterdam (het Noorderkwartier) waren door hun geïsoleerde leefomstandigheden wars van (overheids)bemoeienis. Nobel verklaart hun opstandige karakter vanuit deze eeuwenlange autonome leefomstandigheden. Het is vooral een burgeroorlog. Ook de bewoners in het Noorderkwartier worden in het voorjaar van 1575 geconfronteerd met een Spaanse invasie. Als er geruchten rondgaan over met de Spanjaarden heulende (katholieke) bewoners, richt de volkswoede zich vooral op deze bevolkingsgroepen. Er ontstaat sterk onderling wantrouwen en katholieken vormen in de regio omvangrijke enclaves. Ook op macroniveau zijn er spanningen. Met aanvankelijk meer een religieus karakter (is de mens vanaf de geboorte voorbestemd tot de hel of hemel?) maar al snel gekoppeld aan de strijd om de politieke macht. Beter bekend als de remonstranten en contraremonstranten. Rekkelijken en preciezen. Een strijd tussen (de aanhangers van) landsadvocaat van Oldenbarnevelt en stadhouder Maurits van Oranje. De Calvinistische Nederduitse Gereformeerde Kerk was in 1579 uitgeroepen tot de kerk van de Unie. Gedurende een betrekkelijk rustige periode aan het ‘front’ (12 jarig bestand; 1609-1621), wordt er ook weer driftig geïnvesteerd in eigen land. De droogmaking van het Beemstermeer is daar een voorbeeld van. Rijke kooplieden beleggen hun geld in (nieuwe) grond. Voor de productie van voedsel voor de omliggende explosief groeiende steden. Waar gewoond wordt, moet ook gekerkt kunnen worden. Dus wenden de bezitters van grond in de Beemster (Hoofdingelanden) zich tot de Classis in Edam. Het bevoegde gezag binnen de Gereformeerde Kerk. Ook op dit niveau signaleert Nobel een machtsstrijd. De Hoofdingelanden willen invloed op onder meer de benoeming van de nieuw aan te stellen predikant. Kortom: invloed op de verweven theologische en politieke ontwikkeling. Deze clash zorgt regelmatig voor een machtsvacuüm waar andersdenkenden gebruik van maken. Met name de Katholieke en Doopsgezinde bevolkingsgroepen. In tegenstelling tot de gereformeerde inwoners, die vanaf 1640 zelfs verplicht worden in de Midden te gaan kerken, hebben de katholieken verspreid door de polder meerdere plekken (schuilkerken) om hun bijeenkomsten te houden. Zij strijden met succes tegen het voornemen van het Kapittel om bewoners in Schuilkerken buiten de Beemster te laten kerken. Vooral rond de schuilkerk de Kerckhaen in Westbeemster vestigen zich gelovigen. De gereformeerden in de polder kijken met lede ogen naar de stabiele handhaving van het katholicisme. Op een enkele uitzondering na, een inval in een schuilkerk in 1657, blijft het bij woorden. Maar ook de Doopsgezinden spinnen garen bij de verdeeldheid. Zij stralen eenheid en rust uit en zijn voor veel gereformeerden een redelijk alternatief. II. Koen Ottenheym De Utrechtse professor Koen Ottenheym gaat in zijn betoog meer in op de bouwkundige betekenis van de nieuwe religie. De eerste protestantse diensten worden gehouden in van oorsprong kaal gestripte katholieke kerken. Maar daar waar sprake is van nieuwbouw, en dus ook in onze nieuwe polder, vraagt een andere liturgie ook een ander interieuropstelling. En daarmee een andere kerkbouw. Voor de bouw van de kerk in Middenbeemster wordt gekozen voor een rechthoekige variant. Een proper langwerpige kerk met een kleine toren(spits). Eerder in de tijd waren het vooral achthoekige kerken. Zoals die in Willemstad of rond van vorm. De Hoofd Ingelanden komen veelal uit Amsterdam of andere steden en willen in hun nieuwe gebied een kerk van allure. Passend in de nieuwe omgeving. Dus vragen zij een bekend Amsterdams bouwteam om de opdracht te klaren. Een bouwteam welke ook verantwoordelijk is voor de nieuwe kerken en andere bouwwerken in de nieuwbouwwijken van de hoofdstad en elders in het land. Te weten Hendrik de Keyser (bouwmeester en beeldhouwer), Cornelis Danckertsz de Ry (meester metselaar) en meester timmerman Jan Staets. De eerste heeft ongetwijfeld het artistieke ontwerp voor zijn rekening genomen, maar de anderen mogen in het verhaal niet ontbreken. Koen oppert in dit verband gekscherend de naam te veranderen in ‘de Keyserkerk en Co’. De essentie van het ontwerp is dat gekozen wordt voor het kopiëren van stedelijke stijlkenmerken (Renaissancestijl) maar dan passend bij de landelijke allure van de droogmakerij. Zeg maar: de Westerkerk maar dan op dorpsformaat. Het schip is bouwkundig te onderscheiden in twee vierkanten. Met in het centrum de plek van de liturgie. De 3e spreker van de middag Herman Wesselink zal daar dieper op in gaan. Otenheym neemt ons mee naar een door de Keyser ontworpen beeld bij het graf van Willen van Oranje in de oude kerk in Delft. Het beeld toont in de linkerhand een miniatuur welke opvallende overeenkomst heeft met onze kerk. Dezelfde architectonische uitgangspunten gelden ook voor de door architect Pieter Post , tevens architect van buitenplaats Vredenburg in de Beemster, ontworpen opbouw van de torenspits na het midden van de 17e eeuw. Post weet met de balustrade een gepaste overgang te creëren tussen de robuuste vierkante toren en de ronde spits. De kenmerkende bogen zijn architectonisch duidelijk een handtekening van Post. III. Herman Wesselink Tenslotte de architectuurhistoricus Herman Wesselink. Hij constateert, met de andere inleiders, dat aan de buitenkant de kerk grotendeels onveranderd is gebleven in de vier eeuwen. In tegenstelling tot het interieur. Deze is meerdere malen grondig veranderd. Lang niet altijd onomstreden. Wesselink toont zijn gehoor een aantal historische dorpsgezichten van de Buurt. Waarbij het opvalt dat de weergave van de kerk lang niet altijd conform de werkelijkheid is. We houden het maar op artistieke vrijheid van de kunstenaar. Ook zijn er diverse illustraties van het interieur van de kerk. Waaronder die waarin de preekstoel gesitueerd is aan de zuidzijde van het schip. Op het raakvlak van de eerder gesignaleerde twee vierkanten. Aan de noordzijde de opbouw van een galerij om meer mensen zitruimte bieden. Deze oorspronkelijke indeling van de kerk is gebaseerd op het uitgangspunt in de protestantse liturgie dat ‘het schrift’ belangrijk is. De toehoorders moeten dus dicht rond de kansel zitten om het woord van de predikant goed te horen. Vandaar de preekstoel aan de zuidkant zodat de gelovigen als het ware om de predikant zitten. Wesselink betoogt dat er in de loop van de kerkgeschiedenis vaker geëxperimenteerd is met de opbouw van het interieur. Er is nooit sprake geweest van één algemeen (dogmatisch) uitgangspunt. Ook het eerste orgel is pas in de periode na dominee Wolff geplaatst. In 1784. In de Calvinistische liturgie is het begeleiden van de zang met muziek niet gewenst. De leden moeten zelf zingen. Om enige orde hierin te scheppen, fungeert de koster dikwijls ook als voorzanger. De Keyserkerk kent prachtige boogvensters. Aan de zuidkant voorzien van geschilderde (dus niet gebrandschilderd) ramen. De oorspronkelijke in 1625 gebrandschilderde ramen, met wapenschilden van notabelen uit die tijd inclusief die van de Prins van Oranje, zijn na een halve eeuw in een storm vernield. In protestantse kerken werden geen heiligen afgebeeld zoals bij het katholicisme maar burgerlijke of aardse voorstellingen. De later aangebrachte gebrandschilderde ramen verdwijnen bij de restauratie in 1847. Zodat de kerkgangers op de nieuw aangebrachte galerijen meer (lees)licht van buiten krijgen. Architect Willem Royaards meent bij de restauratie in het midden van de vorige eeuw dat een (restant van een) haak in de oostelijke muur bewijst dat de preekstoel oorspronkelijk op die plek heeft gezeten. Hij verplaatst daarom de preekstoel naar de oostzijde. Waar deze nu nog gesitueerd is. Deze haak is echter waarschijnlijk een (verplaatste) haak waaraan het epitaaf van een in latijn gesteld gedicht hangt van Hugo de Groot over zijn vriend Tobias de Coene. Onder meer Dijkgraaf van de Beemster. Geert Heikens Dit delen: Klik om te delen op X (Wordt in een nieuw venster geopend) X Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook Gerelateerd